-
1 buiten
buiten1〈 het〉————————buiten2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:hij woont buiten • he lives in the countrynaar buiten gaan • 〈 buitenshuis〉 go outside/outdoors; 〈 naar het platteland, de stad uit〉 go into the country/out of town; 〈 scheepvaart〉 put to seanaar buiten opengaan • open outwardshij ging zijn bevoegdheid te buiten • he exceeded his authorityzich te buiten gaan (aan) • overindulge (in)zich aan eten/drinken/roken te buiten gaan • eat/drink/smoke to excessvan buiten • from/on the outsidevan buiten komen • 〈 van het platteland〉 come from the country; 〈 van buiten naar binnen〉 come from outsidehulp/invloeden van buiten • outside help/influenceseen gedicht van buiten leren/kennen • learn/know a poem by heart————————buiten3〈 voorzetsel〉2 [niet betrokken bij] out of3 [behalve] except (for)4 [zonder] without♦voorbeelden:buiten gevaar • out of dangerhij was buiten zichzelf van angst/woede • he was beside himself with fear/angeriemand buiten gevecht stellen • put someone out of actionbuiten werking/gebruik • out of order/useer buiten blijven • stay out of itzich ergens buiten houden • stay out of somethinghij staat buiten alles • 〈 neemt nergens deel aan〉 he is always on the outside; 〈 is er niet bij betrokken〉 he's not involved't is buiten mijn medeweten gebeurd • it happened without my knowledgeik kan er niet/moeilijk buiten • I cannot do without ithij heeft de zaak buiten mij om beslist • he decided the matter without (consulting) me -
2 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
3 verwennen
♦voorbeelden:2 zichzelf verwennen • indulge/pamper oneself -
4 zich te buiten gaan (aan)
zich te buiten gaan (aan)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich te buiten gaan (aan)
-
5 zich te buiten gaan aan
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich te buiten gaan aan
См. также в других словарях:
overindulge — I verb be gluttonous, be greedy, be intemperate, be selfish, be voracious, carry to excess, carry too far. cater to excessively, coddle excessively, eat excessively, favor excessively, gratify to excess, humor excessively, lack self control,… … Law dictionary
overindulge — ► VERB 1) have too much of something enjoyable. 2) gratify the wishes of (someone) to an excessive extent. DERIVATIVES overindulgence noun overindulgent adjective … English terms dictionary
overindulge — [spelling only] … English World dictionary
overindulge — UK [ˌəʊvərɪnˈdʌldʒ] / US [ˌoʊvərɪnˈdʌldʒ] verb [intransitive/transitive] Word forms overindulge : present tense I/you/we/they overindulge he/she/it overindulges present participle overindulging past tense overindulged past participle overindulged … English dictionary
overindulge — o|ver|in|dulge [ ,ouvərın dʌldʒ ] verb intransitive or transitive to allow yourself to have too much of something you enjoy, especially food or drink: overindulge in: overindulge in chocolate a. to allow someone to do or have whatever they want:… … Usage of the words and phrases in modern English
overindulge — [[t]o͟ʊvərɪndʌ̱lʤ[/t]] overindulges, overindulging, overindulged VERB If you overindulge, or overindulge in something that you like very much, usually food or drink, you allow yourself to have more of it than is good for you. We all overindulge… … English dictionary
overindulge — overindulgence, n. overindulgent, adj. overindulgently, adv. /oh veuhr in dulj /, v.t., v.i., overindulged, overindulging. to indulge to excess: to overindulge one s fondness for candy. [1735 45; OVER + INDULGE] * * * … Universalium
overindulge — o|ver|in|dulge [ˌəuvərınˈdʌldʒ US ˌou ] v 1.) to eat or drink too much ▪ It s hard not to overindulge at Christmas. 2.) [T] to let someone have everything they want, or always let them do what they want ▪ Penny was overindulged by her parents.… … Dictionary of contemporary English
overindulge — verb 1 (I) to eat or drink too much: I m getting too fat, so I mustn t overindulge. 2 (T) to let someone have everything they want, or always let them do what they want: Penny was overindulged by her parents. overindulgence noun (U) … Longman dictionary of contemporary English
overindulge — verb To indulge to excess … Wiktionary
overindulge — Synonyms and related words: carry to excess, carry too far, exaggerate, exhaust, go overboard, go the limit, go to extremes, go too far, go whole hog, know no bounds, overact, overcarry, overdevelop, overdo, overdrive, overeat, overelaborate,… … Moby Thesaurus